De impact van je buurt op hart- en vaatziekten: dit is waar het risico het grootst is
In dit artikel:
Onderzoek door UMC Utrecht en Amsterdam UMC laat zien dat de directe leefomgeving een substantiële bijdrage levert aan het risico op hart- en vaatziekten. De onderzoekers koppelden gegevens van 4,4 miljoen volwassenen aan kenmerken van hun woonbuurt en volgden hen 14 jaar om te zien wie hart- en vaatziekten ontwikkelde. Buurten kregen een indexscore op basis van onder meer het aantal fastfoodzaken en cafés, de aanwezigheid van supermarkten, de mogelijkheid om lopend of fietsend naar werk en sociale contacten te gaan, en aanwezige groen- en sportvoorzieningen.
Bewoners van de meest “ongezonde” buurten hebben bijna 5 procent meer kans om binnen tien jaar een hart- of vaatziekte te krijgen dan mensen in de gezondste buurten. Hoewel dat percentage op individueel niveau klein lijkt, betekent het op stedelijk of nationaal niveau honderden tot duizenden extra gevallen over een decennium. Als voorbeeld noemen de onderzoekers dat een stad van 500.000 inwoners honderden extra gevallen kan noteren.
Een opvallende uitkomst is dat dagelijkse beweging — zoals kunnen lopen of fietsen naar school of werk — meer gezondheidswinst oplevert dan alleen het aanwezig zijn van sportfaciliteiten. Dagelijkse, kleine activiteit blijkt gemakkelijker en breder toepasbaar dan incidenteel sporten. De studie hield geen directe meting van luchtkwaliteit in de index, maar de mogelijke invloed daarvan is wel meegenomen in de analyse als een confounder.
Experts reageren positief op de omvang en duur van het onderzoek. Zij wijzen erop dat de bevindingen nuttig zijn voor preventiebeleid, maar merken ook beperkingen op: de index beschrijft de omgeving, niet het daadwerkelijke gebruik ervan. Mensen brengen tijd door op verschillende plekken en hoeven niet per se gebruik te maken van de aanwezige ongezonde voorzieningen in hun buurt.
De studie gebruikt eerder samengestelde scores van 2022 om aan te geven welke wijken het minst en meest gunstig scoorden; de Pesthuiswijk in Leiden kwam relatief het slechtst uit de bus, terwijl Stadsdennen-Zuidwest in Harderwijk als best beoordeeld werd. Over het algemeen scoren steden als Nijmegen, Arnhem, Assen, Middelburg en Almere relatief gunstig, terwijl grote steden zoals Amsterdam, Utrecht, Rotterdam, Den Haag en Groningen slechter scoren wat betreft omgevingsfactoren die gezond gedrag bevorderen.
Voor beleidsmakers biedt het onderzoek concrete aanknopingspunten: door de fysieke omgeving te wijzigen — meer veilige wandel- en fietspaden, meer groen, en stimulering van gezondere eetopties — kunnen gemeenten de leefomgeving gezonder maken en zo op populatieniveau de kans op hart- en vaatziekten verlagen. De studie benadrukt daarmee dat individuele keuzes sterk worden gestuurd door de omgeving waarin mensen wonen.