Hoe kun je urenlang opereren? Chirurg Mariëlle beantwoordt prangende vragen over de OK
In dit artikel:
Plastisch chirurg Mariëlle Jippes (39) werkt in het Streekziekenhuis Koningin Beatrix (SKB) in Winterswijk en licht toe hoe haar werkdag en het leven op de operatiekamer eruitzien. Ze koos al tijdens de studie bewust voor een “snijdend” specialisme en waardert de grote variatie in een regionaal ziekenhuis: van hand-, pees- en zenuwchirurgie tot bot- en borst- of huidreconstructies. Veel ingrepen die zij uitvoert hebben een medische noodzaak; in de regio komen patiënten vaak pas als problemen groter zijn, waardoor veel operaties naast esthetiek vooral functioneel van aard zijn. Het SKB biedt ook cosmetische behandelingen onder de naam Fraaii, maar Jippes benadrukt het verschil tussen plastisch chirurgen (lange vervolgopleiding) en cosmetisch artsen.
Een typische OK-dag begint met een briefing om 07:50 en loopt doorgaans tot 16:00, met mogelijk uitloop bij spoed of complexe gevallen. Operaties variëren van korte lokale verdovingen — soms meerdere in één ochtend, waarbij Jippes beeldend zegt dat ze zich voelt als “een blije hamster in een looprad” — tot langdurige ingrepen waarbij twee specialisten samenwerken. Voor planning gebruiken ze registratiesystemen om te bepalen hoeveel patiënten op een dag passen. Tijdens operaties houdt zij korte pauzes voor eten, drinken of de wc; er blijft altijd een anesthesiemedewerker en een OK-assistent bij de patiënt achter.
Concentratie verschilt per ingreep: sommige handelingen gebeuren volgens Jippes “op je ruggenmerg”, andere vereisen stillere, intensieve focus. De operatiekamer heeft vaste rollen: anesthesioloog met een extra anesthesiemedewerker, een circulerende (niet-steriele) OK-assistent en een steriele assistent; bij grotere of opleidingsziekenhuizen kan het veel drukker zijn. In een gemiddelde werkweek (zij werkt 3,5 dag) opereert ze in een 3-daagse week ruwweg twintig patiënten onder lokale verdoving en zeven onder narcose, naast een poli-dag met zo’n 45 consulten.
Jippes bespreekt ook de menselijke kant van het vak: collega’s checken bij de ochtendbriefing of iedereen “fit to perform” is, en in het hechte streekziekenhuis helpen teamleden elkaar — zelfs kleine gebaren zoals een glas drinken met een rietje tijdens een pauze. Thuis houdt ze balans met sport en steun van haar partner; collega’s dienen als professioneel klankbord om moeilijke beslissingen en morele twijfel te delen. Ze erkent dat artsen het lastig vinden om ziek te zijn — ze moest zelf ooit een ingreep afbreken wegens ziekte en vond dat emotioneel zwaar — en benadrukt dat fouten of onvolkomenheden niet voortkomen uit kwade wil. Openheid en menselijke maat in de nazorg en communicatie met patiënten zijn voor haar essentieel.