Schrijver Menno Lanting ontdekte donkere geschiedenis van kinduitbesteding en kindveilingen in Nederland: 'Laagste bieder kreeg kind'

zaterdag, 13 september 2025 (12:08) - Metro

In dit artikel:

Toen schrijver Menno Lanting (52) de familiegeschiedenis van zijn moeder onderzocht, ontdekte hij dat zijn overgrootmoeder Geesken Staal een zogenaamde bestedeling was: een groep mensen — hoofdzakelijk arme kinderen, maar ook ouderen en mensen met een psychische aandoening — die in Nederland eeuwenlang werden uitbesteed aan boeren of andere gezinnen, soms zelfs via openbare veilingen. Wat als een klein familiestukje begon, groeide uit tot een twee jaar durende archiefzoektocht en uiteindelijk een boek: De Bestedeling. Lanting kwam erachter dat naar schatting een half miljoen mensen tussen de 16e eeuw en de Tweede Wereldoorlog (in sommige regio’s zelfs tot in de jaren 50) dit lot deelden.

Bestedeling betekende vaak dat een kerk, gemeente of armenbestuur een kind of ander hulpbehoevend familielid “plaatste” bij de laagste bieder — meestal een boer die tegen betaling kost en inwoning bood. Hoewel sommigen kleding en soms scholing kregen, werden de meesten vooral als goedkope arbeidskracht ingezet. De term ‘krankzinnig’ had destijds een brede, stigmatiserende betekenis; ook mensen met epilepsie vielen eronder. Veilingen waarbij kinderen toegewezen werden aan de laagste inschrijver riep al destijds morele verontwaardiging op en roept nu parallellen op met slavernijpraktijken.

Lantings persoonlijke vondst leidde tot het gedetailleerde verhaal van Geesken: haar ouders overleden aan tyfus, het huis werd ontruimd en verbrand uit bezorgdheid voor besmetting, en de zeven kinderen werden over verschillende boeren verspreid. Geesken, pas vier jaar oud, belandde langdurig in dienst; via een bewaarde brief wist een latere echtgenoot — toen knecht op de boerderij — haar voortijdig vrij te krijgen, waarna ze met hem trouwde maar toch jong overleed na de geboorte van haar laatste kind. Dit familieverhaal stond model voor Lantings streven om individuele lotgevallen gezicht te geven.

Tijdens zijn onderzoek vond Lanting veel meer schrijnende en ook enkele opbeurende verhalen: van een 10-jarige Hendrik Mulder die zelfmoord pleegde nadat een jaarlijks kermisuitje werd geschrapt, tot Dina die haar leven op één boerderij doorbracht en daar drie generaties zag opgroeien. Lanting ontdekte veilingdocumenten, rechterlijke dossiers en krantenberichten; plekken waar veilingen plaatsvonden bestaan vaak nog en vormen tastbare, confronterende sporen.

Waarom is dit zo onbekend gebleven? Volgens Lanting spelen armoede en vooral schaamte een grote rol: families spraken er niet over, historici besteedden er weinig aandacht aan, en de traumatische impact bleef binnenskamers. Nu zijn er door zijn boek en de reacties die hij krijgt veel meer persoonlijke getuigenissen aan het licht gekomen. Lanting ziet zijn boek als een monument voor de duizenden betrokkenen en roept mensen op om hun eigen familiegeschiedenis te onderzoeken. Hij benadrukt ook de hedendaagse les: blijf praten over armoede en schaamte, erken de doorwerking van trauma over generaties en bied meer begrip en ondersteuning aan kwetsbare gezinnen.