Steeds minder mensen kiezen voor aanvullende zorgverzekering: 'Zorgwekkend'
In dit artikel:
Steeds minder Nederlanders nemen een aanvullende zorgverzekering: volgens Zorgwijzer kiest dit jaar nog 61 procent voor extra dekking, tegenover 72 procent een jaar eerder. Vektis laat een vergelijkbare, bijna onafgebroken daling zien sinds 2012; in 2006 was 93 procent aanvullend verzekerd, begin 2025 is dat gedaald naar 80,6 procent.
Zorgexpert Bart Koenraadt noemt die ontwikkeling "opvallend en zorgwekkend" vanwege de financiële risico’s. De basisverzekering dekt veel zorg niet of alleen gedeeltelijk — spoedeisende zorg in het buitenland wordt bijvoorbeeld vergoed tot het Nederlandse tarief, terwijl echte kosten in landen als Spanje, Turkije of wintersportgebieden vaak veel hoger uitvallen. Koenraadt geeft het voorbeeld dat een eenvoudige beenbreuk in Spanje snel tienduizenden euro’s kan kosten, terwijl die behandeling in Nederland veel goedkoper is. Ook repatriëring en acute tandzorg na een ongeval vallen meestal buiten de basisdekking.
Veel aanvullende polissen bieden tegenwoordig buitenlanddekking, repatriëring en tandhulp bij ongevallen; als alternatief kan een goede reisverzekering deze gaten opvullen. Wie wil overstappen voor 2026 moet dat uiterlijk 31 december 2025 doen; bij opzegging vóór die datum blijft er tot 31 januari 2026 tijd om een nieuwe polis te kiezen. Aanvullende verzekeringen kunnen slechts per 1 januari worden gewijzigd.
Ondanks deze aandachtspunten lijkt er weinig haast: een Pricewise-peiling toont dat 86 procent van de Nederlanders vlak voor kerst nog niet was overgestapt. Gemiddelde premies blijven nagenoeg gelijk, wat de prikkel om te wisselen vermindert, terwijl verschillen tussen vergelijkbare basispakketten toch honderden euro’s per jaar kunnen bedragen. Controleer daarom je dekking en vergelijk kosten voordat je besluit aanvullende zorg te laten vallen.