Tienduizenden Nederlanders hebben geen huisarts: zorgverzekeraars schieten te hulp

In dit artikel:

Het tekort aan huisartsen dwingt zorgverzekeraars tot meer concrete maatregelen: vanaf volgend jaar bieden zij structurele financiële ondersteuning aan beginnende huisartsenpraktijken. In de opstartfase, wanneer het aantal ingeschreven patiënten nog te laag is om kosten te dekken, krijgen nieuwe praktijken een vaste vergoeding per patiënt om de eerste periode te overbruggen. Vanaf 2026 voeren alle grote verzekeraars bovendien een speciaal steunpakket in voor regio’s met veel patiëntenstops — en die komen momenteel in vrijwel heel Nederland voor.

De maatregel komt omdat de druk op de eerstelijnszorg hoog is: vorig jaar had rond 60 procent van de praktijken een patiëntenstop, de Algemene Rekenkamer schat dat zeker 45.000 mensen zonder vaste huisarts zitten en ongeveer 700.000 Nederlanders zijn actief op zoek naar een andere huisarts. Uit eerdere proefprojecten blijkt dat nieuwe praktijken meestal snel genoeg groeien om daarna financieel zelfstandig te worden.

Praktijkstart blijft echter meer dan geld alleen: huisvesting, ICT-inrichting en personeel aannemen blijven flinke obstakels, waarbij regionale huisartsenorganisaties een belangrijke rol spelen. Zorggroepen benadrukken dat ook kennis, begeleiding en organisatorische ondersteuning nodig zijn om nieuwe praktijken echt van de grond te krijgen. De verwachting is dat de structurele steun de drempel voor het starten van praktijken verlaagt, wat op termijn moet bijdragen aan betere toegang tot een vaste huisarts — terwijl de groeiende vraag, onder meer door meer jonge patiënten met klachten zoals tinnitus, de druk op de wachtkamers blijft vergroten.