Waar werden de rellen op het Malieveld door veroorzaakt? Dit vinden kiezers
In dit artikel:
Afgelopen zaterdag liep een demonstratie voor een strenger asielbeleid op het Malieveld bij Den Haag uit in rellen. De politie hield 37 mensen aan; via het supersnelrecht zijn al enkele relschoppers veroordeeld. Tijdens de ongeregeldheden werden ruiten van het D66-partijkantoor vernield, raakten vier agenten gewond, ging een politieauto in vlammen op en werden meerdere politievoertuigen beschadigd. Het ministerie schat de schade aan het Binnenhof op ongeveer 55.000 euro; bij het Tweede Kamergebouw zijn monumentale ramen stukgeslagen. Relschoppers gebruikten nazi-leuzen, brachten de Hitlergroet en toonden NSB-symboliek zoals de Prinsenvlag.
De aanleiding en verantwoordelijkheid voor de escalatie zijn onderwerp van felle politieke discussie. D66-leider Rob Jetten zegt dat het om politiek geweld ging en wijst tegenwerpen dat het om ingekapselde voetbalsupporters zou gaan van de hand. Sommige partijen vinden dat de VVD terughoudend was met het benoemen van extreemrechts. VVD-minister Eelco Heinen weigerde aanvankelijk de term 'politiek geweld' te gebruiken; later erkende hij wel dat een aanval op een partijkantoor politieke betekenis heeft, maar hij wil de schuld niet volledig bij Kamerfracties neerleggen.
Uit een peiling onder het RTL Nieuwspanel blijkt dat twee derde van de respondenten vindt dat de verhitte toon in het politieke debat heeft bijgedragen aan de rellen. PVV-leider Geert Wilders wordt het vaakst genoemd als iemand die polariseert; Thierry Baudet volgt op afstand. Ook Dilan Yeşilgöz (VVD) en Frans Timmermans (GL-PvdA) worden door delen van het publiek als scherp in toon gezien. Lijsttrekkers van CDA en ChristenUnie worden juist vaker als verbindend ervaren.
Meer dan de helft van de gepeilde leden steunt de inhoudelijke boodschap van organisator Els Rechts — vooral onder aanhangers van rechtse partijen als PVV, FvD, BBB en JA21. Kiezers van links en van het CDA delen die steun veel minder. Vrijwel iedereen keurt het geweld tegen agenten en journalisten af en veroordeelt het brengen van de Hitlergroet; toch vindt een minderheid (17 procent) het gebruik van de historisch beladen Prinsenvlag acceptabel, met een beroep op vrijheid van meningsuiting.